De rol van de mentor gaat verder dan de rol van de docent. Je draagt zorg voor een prettig pedagogisch klimaat in je klas. Je monitort de voortgang van de leerlingen als het gaat om cijfers, maar ook als het gaat om de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling. Je hebt kennis van de begeleidings- en zorgstructuur op je school zodat je, indien nodig, de kinderen door kunt verwijzen. Je fungeert als aanspreekpunt voor leerlingen, ouders, teamleiders en zorgcoördinatoren.
Kortom, een complexe taak. Hoe word je een goede mentor, hoe is het mentoraat op jouw school ingericht? In deze opdracht verdiep je je in het mentoraat.
Literatuur & bronnen
Horeweg, A (2015). Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs. Lannoo Campus: Houten.
Slot, W., & Aken, M. van. (25e druk, 2013). Psychologie van de adolescentie. Baarn: Thieme Meulenhoff.
Van der Wal, J & De Wilde, J (2017). Identiteitsontwikkeling en leerlingenbegeleiding: een praktijkgericht boek. Bussum, Coutinho.
Vorm
Opdracht
Leerdoelen
De student
Opdracht
Vraag aan je schoolopleider of je werkplekbegeleider bij welke mentor je een korte stage zou mogen lopen.
Bereid je voor op een kennismakingsgesprek met de mentor door middel van het opstellen van een korte vragenlijst. Wat kan de mentor jou vertellen over het mentoraat en de begeleidingsstructuur van de school? Wat is de taak van de mentor, de teamleider en de zorgcoördinator in de school? Hoe ervaart de mentor zijn of haar klas? Wat zou jij graag willen leren tijdens de snuffelstage?
Overleg met de mentor wat de mogelijkheden zijn wat betreft een stage mentoraat en stem de mogelijkheden aan de hand van je leerdoelen met hem of haar af. Misschien kun je helpen met het voorbereiden en/of uitvoeren van mentorlessen of mag je een overleg meemaken tussen de teamleider en de mentor of begeleid je gedurende een korte periode een klein groepje leerlingen.
Verdiep je in de klas/leerlingen en gebruik daarvoor de benodigde middelen van je opleiding. Te denken valt aan observatie-instrumenten, theorie rond adolescentiepsychologie, zorgproblematiek, pedagogiek, etc.
Na de stage deel je je bevindingen in een eindgesprek met de mentor. Wat is je opgevallen? Wat heb je geleerd? Welke vragen heb je nog? Tijdens het gesprek onderbouw je je bevindingen met je research van deze klas/groep.
Verwerk je bevindingen in je portfolio.